Geschiedenis van het karate

 De geschiedenis van karate-do gaat terug naar het oude China. Daar leefde omstreeks 517 v.Chr. de Indiase meester Bhodidharma, hij was grondlegger van het Zen-boeddhisme. Hij onderwees het boeddhisme aan de monniken van het Shaolin-sze klooster.  Er werd een systeem van geestelijke en lichamelijke oefeningen ontwikkeld. Centraal hierbij waren ademhalingstechnieken en zelfverdedigingstechnieken. Uiteindelijk ontstond een systeem van ongewapend gevecht en deze zijn tezamen met andere systemen samengevoegd tot ‘chuan fa” (kempo).  Dit systeem van ongewapend gevecht kwam uiteindelijk terecht op het eiland Okinawa. In Japan werd door de samurai voornamelijk het zwaardvechten beoefend en de ongewapende vechtkunst “bujutsu”.

Omstreeks 1470 werden door de Japanse overheersers alle wapens op Okinawa verboden. Het gevolg was dat de ongewapende vechtkunst zeer populair werd en men nieuwe vechttechnieken ontwikkelde waarbij landbouw werktuigen als wapens werden gebruikt (Kobujutsu). Oorspronkelijk  werd er alleen ’s nachts in het geheim geoefend. Vanuit deze oorsprong ontwikkelde zich het Okinawa-te, de hand van Okinawa.  Vermoedelijk is het jaar 1609 één van de belangrijkste data in de geschiedenis van de ontwikkeling van het moderne karate. Het Satsuma-geslacht verkreeg de macht over de Ryukyu’s. Ryukyu is de naam van een eilanden groep ten zuid-westen van Japan. 

Hironori OhtsukaEen van de eerste leerlingen was Hironori Ohtsuka. Ohtsuka was een grootmeester in Jujutsu. Ohtsuka wilde naast het invoeren van kumite ook het vrijvechten met een tegenstander invoeren. Dit wijkt af van de traditionele leerstijl van Funakoshi, met als gevolg dat de twee groot meesters uit elkaar gingen. Door het Japanse Jujutsu te combineren met het Okinawaans Karate-do was een krijgskunst geboren; het Wado ryuIn 1922 kwam Gichin Funakoshi, op uitnodiging van het Japanse Ministerie van Onderwijs,  naar het vaste land van Japan. Funakoshi was geschoold in Okinawa-te en startte met het geven van demonstraties. De Japanners waren onder de indruk en verzochten Funakoshi in Tokio te blijven. Hij gaf les aan verschillende universiteiten en uiteindelijk richtte de universiteit Keio haar eerste dojo op. De hier beoefende vechtkunst noemde men Karate-do: “kunst van de lege hand”. Funakoshi werd in 1868 geboren in Shuri, de Koninklijke hoofdstad van Okinawa. Hij is gestorven in 1957. 

Na het overlijden van Ohtsuka werden de honneurs waargenomen door zijn hoogst gegradueerde leerling, Tatsuo Suzuki. Hij werd geboren in Yokohama, Japan op 27 april 1928. Zijn jaren als tiener werden overschaduwd en getekend door de Tweede Wereldoorlog. Als tiener begon hij zijn training terwijl zijn land door de oorlog werd verscheurd. In 1965 verhuist Tatsuo Suzuki naar Engeland met de opdracht om het Wado-ryu karate te verspreiden over de gehele wereld. Het Wado-ryu karate is nu een van de meest populaire en sterkste karatestijl ter wereld. In 1975 ontving Suzuki de toen hoogste graduatie van achtste dan en werd hij onderscheiden met de hoogste krijgskunsttitel Hanshi. Suzuki was een toegewijde verdediger van de pure en oorspronkelijke Wado-ryu technieken zoals ontwikkeld en gecreëerd door zijn leraar Hironori Ohtsuka. Vanaf 1965 tot zijn overlijden in 2011 combineerde hij het vervullen van zijn opdracht met het schema van zijn eigen dagelijkse training. 

Waar komt het woord Karate vandaan en wat betekent het eigenlijk? Kara betekent in het Japans “leeg” en Te betekent “hand”. Het betekent dus eigenlijk “ vechten met lege handen” of “zonder kwade bedoelingen”. Het embleem van Wado Ryu is een kraanvogel. De kraanvogel is in Japan het symbool van de vrede. De vleugels omsluiten een vuist, dit staat voor beheersing.